De Europese standaard

De Europese norm EN 13432 definieert de eisen voor industrieel composteerbare verpakkingen en omvat zowel de criteria als een testschema.

De Europese norm EN 13432 definieert de eisen waaraan verpakkingen moeten voldoen om door industriële compostering te kunnen worden verwerkt. Het bevat het testschema en beoordelingscriteria voor de composteerbaarheid en anaërobe behandelbaarheid van verpakkingen en verpakkingsmaterialen in gecontroleerde afvalverwerkingsinstallaties. EN 13432 kan worden toegepast op alle verpakkingsmaterialen. Voor andere dan verpakkingstoepassingen wordt de norm EN 14995 toegepast. De technische inhoud van EN13432 en EN14995 is identiek.

EN 13432 is niet van toepassing op thuiscomposteren waarbij de omstandigheden, zoals de temperatuur, verschillen van die van industriële compostering. Als gevolg hiervan kunnen verpakkingen die volgens EN 13432 als composteerbaar worden erkend, niet automatisch worden beschouwd als geschikt voor thuiscompostering. EN 13432 houdt geen rekening met verpakkingsafval dat ongecontroleerd in het milieu terecht kan komen, d.w.z. als zwerfvuil.

Een deels composteerbare verpakking?

De norm schetst dat in het geval van een verpakking die bestaat uit verschillende componenten, waarvan sommige composteerbaar zijn en andere niet, de verpakking zelf als geheel niet composteerbaar is. Als de componenten echter gemakkelijk met de hand kunnen worden gescheiden voordat ze worden weggegooid, kunnen de composteerbare componenten als zodanig worden beschouwd en behandeld, eenmaal gescheiden van de niet-composteerbare componenten.

Hoe zit het met de inhoud van de verpakking?

Als het in een composteerbare verpakking afgevulde product toch in delen of in zijn geheel in de verpakking zou kunnen blijven na normaal gebruik, dan moeten de producten zelf composteerbaar zijn en niet giftig of gevaarlijk zijn.

EN 13432

Volgens de norm EN 13432 moet een verpakking waarvan beweerd wordt dat ze composteerbaar is, aan de volgende criteria voldoen:

Bevat minimaal 50% vluchtige vaste stoffen

Vluchtige vaste stoffen betekent "de hoeveelheid vaste stoffen die wordt verkregen door de residuen van een bekende hoeveelheid testmateriaal of compost na verbranding bij ongeveer 550 °C af te trekken van het totale droge-stofgehalte van hetzelfde monster." Het gehalte aan vluchtige vaste stoffen is een indicatie van de hoeveelheid organisch materiaal.

Bevat geen gevaarlijke stoffen, b.v. zware metalen

De concentratie van de volgende stoffen moet worden gemeten en mag de gedefinieerde maximumwaarden niet overschrijden: zink, koper, nikkel, cadmium, lood, kwik, chroom, molybdeen, selenium, arseen, fluor.

Is inherent en uiteindelijk biologisch afbreekbaar, zoals aangetoond in laboratoriumtests

Aërobe biologische afbraak is gedefinieerd als 'afbraak van een organische chemische verbinding door natuurlijk voorkomende micro-organismen in aanwezigheid van zuurstof tot CO2, water en minerale zouten van alle andere aanwezige elementen (mineralisatie) en nieuwe biomassa. Bij aerobe biologische afbraaktests moet het CO2-productieniveau van het monster binnen 6 maanden 90% van dat van het referentiemateriaal bereiken.

Valt uiteen in een biologisch afvalverwerkingsproces

Met de term desintegratie verwijst de norm naar ‘het fysiek uiteenvallen in zeer kleine fragmenten van verpakkingen en verpakkingsmaterialen’. Na 12 weken komt niet meer dan 10% van het oorspronkelijke droge gewicht van het testmateriaal niet door een > 2 mm fractiezeef.

Heeft geen negatief effect op het biologische zuiveringsproces

Eventuele negatieve effecten van het testmateriaal op het composteringsproces kunnen worden opgespoord door directe vergelijking van procesparameters in reactoren met en zonder testmateriaal.

Materiaal moet composteerbaar of biologisch afbreekbaar herkenbaar zijn.

De verpakking of verpakkingscomponent die bestemd is om in de GFT-stroom terecht te komen, moet door de eindgebruiker op passende wijze als composteerbaar of biologisch afbreekbaar herkenbaar zijn.

Heeft geen negatief effect op de kwaliteit van de resulterende compost.

De kwaliteit van de compost mag niet negatief worden beïnvloed door de toevoeging van de verpakking die wordt gedefinieerd door de volgende fysisch-chemische parameters: volumegewicht (dichtheid), totale droge stof, vluchtige vaste stoffen, zoutgehalte, pH, de aanwezigheid van totale stikstof, ammoniumstikstof, fosfor, magnesium en kalium.

Mogelijke milieurisico's verbonden aan de eindcompost dienen geëvalueerd te worden, bijvoorbeeld door bepaling van de ecotoxicologische effecten van de biologische afbraakproducten of door het uitvoeren van ecotoxicologische testen met compost geproduceerd met en zonder verpakkingsmateriaal en vergelijking van de testresultaten. In navolging van de OECD Guideline for testing of chemicals 208 “Terrestrial Plants, Growth Test” worden de monstercompost en de blanco compost vergeleken op basis van kiemkracht (aantal gekweekte planten) en de plantbiomassa. De groeisnelheid in de testcompost moet hoger zijn dan 90% van die van blanco compost.